Geschiedenis

De geschiedenis van de parapsychologie begint in de negentiende eeuw. In Engeland wordt in 1882 de Society for Psychical Research (SPR) opgericht. Vanuit Nederland was er al snel belangstelling voor deze parapsychologische vereniging. Met name de schrijver Frederik van Eeden (1860-1932) onderhield contacten met verscheidene leden van de Britse SPR. Het duurde tot 1920 voor er in Nederland een soortgelijke vereniging werd opgericht. Er werd met opzet gekozen voor dezelfde letters als in de afkorting in de Britse variant: Studievereniging der Psychical Research (SPR). De heer I. Zeehandelaar initieerde de oprichting.

Gerardus HeymansDe filosoof en grondlegger van de psychologie in Nederland Gerardus Heymans  (1857 – 1930) was de eerste voorzitter. De parapsychologie lijkt in Nederland eerder academische erkenning te hebben gekregen dan in andere westerse landen. Toch is het parapsychologisch onderzoek in Nederland altijd klein gebleven. 

 

 

 

 

 

 

Paul DietzIn 1932 werd Paul Dietz (1878-1953) – en prominent lid van de Nederlandse SPR – toegelaten als privaatdocent aan de Universiteit Utrecht. In 1933 kreeg W.H.C. Tenhaeff (1894-1981) – eveneens prominent lid van de Nederlandse SPR – dezelfde taak aan de Universiteit Utrecht. In 1951 kreeg hij, Tenhaeff, een leeropdracht in de parapsychologie aan de Universiteit Utrecht, wat betekende dat hij toen een betaalde academische functie in de parapsychologie verkreeg. En in 1953 werd Tenhaeff zelfs de allereerste bijzonder hoogleraar ter wereld aan de Universiteit Utrecht, vanwege de SPR. Bij deze benoeming kreeg Wilhelm Tenhaeff tevens beschikking over een eigen onderzoeksinstituut in Utrecht: het Parapsychologisch Instituut (PI).

 

 

 

TenhaeffTenhaeff bleef de leerstoel vervullen tot 1978. Vanaf 1964 – Tenhaeff was toen al 70 – ontstond het plan om een opvolger voor Tenhaeff aan te stellen en de bijzondere door een gewone te vervangen. Tussen de Universiteit Utrecht, de SPR en Tenhaeff ontstond er echter onenigheid over de aan te stellen kandidaat. Dit resulteerde in grote commotie, die in de jaren zestig in de pers breed werd uitgemeten. De impasse over de opvolger van Tenhaeff werd uiteindelijk door de Universiteit Utrecht doorbroken doordat het college van bestuur in 1971 zelfstandig de Zweed M.U. Johnson aanstelde als gewoon hoogleraar in de parapsychologie. Tegelijkertijd bleef Tenhaeff de beschikking houden over ene bijzondere leerstoel in de parapsychologie aan dezelfde universiteit.

Op dat moment had de Universiteit Utrecht niet alleen de beschikking over twee hoogleraren parapsychologie, maar ook over twee parapsychologische instituten: het Parapychologisch Instituut aan de Springweg en het Parapsychologisch Laboratorium aan de Varkenmarkt. Op 1 april 1980 zette de Universiteit Utrecht haar subsidie aan het Parapsychologisch Instituut stop. Het parapsychologisch laboratorium bestond vanaf 1971 totdat het in 1989 uiteindelijk werd wegbezuinigd. De gewone leerstoel in de parapsychologie – zoals deze werd bekleed door Johnson – werd tegelijkertijd met de wegbezuiniging van het Parapsychologisch Laboratorium opgeheven.

In 1978 ging Tenhaeff uiteindelijk met emeritaat. De bijzondere leerstoel werd vanaf 1979 bezet door Henri van Praag (1916 – 1988). De bijzondere leerstoel was vanaf 1986 vacant totdat de fysicus en bewustzijnsonderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam, Dick Bierman,  in 1991 de leerstoel overnam. Totdat deze leerstoel in 2006 werd opgeheven was Bierman bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Utrecht. In 2007 kreeg de SPR de beschikking over een bijzondere leerstoel 'Bijzondere ervaringen' aan de Universiteit van Humanistiek te Utrecht. Bierman ging in 2009 met emiritaat en werd opgevolgd door Stephan Schmidt.

In 2011 beëindigde de Universiteit voor Humanistiek haar gastvrijheid. Het onderzoek naar paranormale verschijnselen zou niet goed passen binnen de onderzoeksplannen van de UvH.

Het lijkt erop dat de meer kwantitatieve en empirische benadering zoals die door de hoogleraren Bierman en Schmidt werden gepropageerd ook een belangrijk maar niet expliciet uitgesproken argument was voor de meer kwalitatief gerichte UvH om de samenwerking te beëindigen. 

Noot: Deze pagina is gedeeltelijk overgenomen van de website van Arend Landman.